Landelijke cijfers



Kerncijfers

In 2017 zijn in Nederland tussen de 90.000 en 127.000 kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar blootgesteld aan een vorm van kindermishandeling. Dat is ongeveer 3 procent van alle kinderen in Nederland. Het gaat hierbij om kinderen waarbij professionals mishandeling hebben gesignaleerd. Aangezien niet alle gevallen van kindermishandeling gesignaleerd worden geldt 3 procent als ondergrens.

Deze gegevens zijn afkomstig van de derde Nationale prevalentiestudie mishandeling. Vergeleken met de eerdere metingen in 2005 en 2010 zijn er geen significante verschillen in het aantal kinderen die met één of meerdere vormen van kindermishandeling te maken hebben.

96 procent van de kinderen is mishandeld door de biologische ouder. In alle jaren betreft het in de meerderheid van de gevallen emotionele verwaarlozing gevolgd door fysieke verwaarlozing. Seksueel misbruik wordt het minst gemeld. Bij 29 procent van de kinderen die mishandeling hebben meegemaakt was sprake van meer dan één vorm van mishandeling (Alink e.a., 2018).

Onderzoek onder scholieren

In 2016 hebben twee zelf-rapportageonderzoeken plaatsgevonden onder scholieren van respectievelijk groep 7 en 8 (Vink, e.a.; De Augeo Jongerentaskforce, 2016) en de eerste vier jaar van het voortgezet onderwijs (Schellingerhout & Ramakers, 2017).

Het onderzoek onder de basisschoolleerlingen was gericht op ingrijpende jeugdervaringen onder leerlingen van groep 7 en 8. Bijna 27 procent van de leerlingen uit deze groep zegt ooit met één of meerdere vormen van kindermishandeling te maken te hebben gehad. Ook in dit onderzoek komt verwaarlozing het meeste voor (Vink, e.a., 2016; De Augeo Jongerentaskforce, 2016).

Het Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 onder leerlingen in het voortgezet onderwijs betreft een deelonderzoek van de Nationale Prevalentiestudie Kindermishandeling. Gegevens zijn verzameld op basis van zelf-rapportage door de leerlingen. In 2016 zegt 123 op de 1.000 leerlingen in het afgelopen jaar slachtoffer geweest te zijn van een vorm van mishandeling. Op basis van de strengere definitie van kindermishandeling, zoals gebruikt in de Nationale Prevalentiestudie Mishandeling, was de jaarprevalentie 65 per 1.000 jongeren. Hoewel er, volgens zelf-rapportagegegevens, ten opzichte van 2010 sprake is van een daling, is deze niet significant (Schellingerhout & Ramakers, 2017).

Uit de Nationale Prevalentiestudie Mishandeling 2017, gebaseerd op informatie van professionals, blijkt echter een stijging in het aantal 12 tot en met 17 jarigen die in het afgelopen jaar met een of meerdere vormen van mishandeling te maken hebben gehad. Er is een stijging van 9,0 naar 20,7 per 1.000 jongeren. De stijging betrof vooral het toegenomen aantal slachtoffers van emotionele verwaarlozing. De onderzoekers geven aan dat de toename vooral te maken heeft met de hogere schatting van middelbare scholen die beter dan voorheen zicht lijken te hebben op signalen van kindermishandeling (Alink e.a., 2018).

Laatst bewerkt: 11 februari 2019

Klik hier voor de recente landelijke cijfers.