Ouders zorgen voor hun kinderen. Kinderen die opgroeien met een vader of moeder die problemen heeft, hebben vaak op jonge leeftijd al met volwassen zorgen te maken. De rollen van ouder en kind zijn omgedraaid. Een kwart van de kinderen en jongeren in Nederland hebben een ouder met een ziekte, verslaving of beperking. Deze kinderen worden vaak over het hoofd gezien. De aandacht gaat vaak uit naar het zieke of kwetsbare gezinslid. We weten dat kinderen hierdoor tekort komen en emotionele problemen en/of gedrags- en leerproblemen kunnen krijgen die tot in de volwassenheid blijven.
LVB staat voor licht verstandelijke beperking. In Nederland spreken we bij een IQ tussen de 50 en 70 punten van LVB. Het hebben van een LVB is een risicofactor voor kindermishandeling en huiselijk geweld, maar hoeft hier niet per se toe te leiden.
Vanuit de transitie Jeugdzorg is veel expertise rondom LVB opgegaan in de wijkteams. Bij LVB instellingen zijn er zorgen over of LVB voldoende herkend wordt binnen de wijkteams, het voorliggend veld en of de juiste ondersteuning ingezet wordt. Daarnaast zijn de huidige methodieken die ingezet worden meestal niet geschikt voor de doelgroep LVB. Vraaggericht, oplossingsgericht en kortdurend zijn hier voorbeelden van. Ouders met een LVB hebben een andere benadering en aanpak nodig: hierbij moet eigenlijk altijd een professional betrokken blijven, zeker gezien de multi-complexiteit van de doelgroep, die alle leefgebieden raakt.
Vanuit RAK is er de werkgroep ‘LVB’. De werkgroep is een afvaardiging van circa 12 organisaties uit de sociale basis en eerste en tweedelijns hulpverlening. Samen met alle betrokkenen realiseren we een sluitende aanpak voor signalering, preventie, hulpverlening en het beperken van schade bij LVB.